Mem Geeske
vertelde weinig over haar vader. Des te meer over haar moeder. Die
was de goedheid zelve. Zij stopte je altijd wat toe als je weg ging.
Eens
hadden Neeltje en mem
Geeske stiekum een roomkaasje gekocht. Dat leek hen heel lekker. Maar
al spoedig bleek dat ze er niets aan vonden. In stukken werd de kaas
bij de kippen in de ren gegooid. Maar tot hun grote verbazing bleef de
kaas liggen; de kippen lustten het niet! Dat zag beppe Klaaske natuurlijk
maar 'die heeft er geen kwaad woord over gesproken'. Ze hadden goede contacten
met elkaar en mem Geeske heeft nooit negatief over haar gesproken. Misschien
was er ook geen kwaad in beppe Klaaske.
In dit verband past zeker het volgende verhaal:
Begin jaren zestig woonden we aan de Pieter Stuyvesantweg in Leeuwarden.
Harry en Ate gingen net naar school. Veel boodschappen werden nog aan
huis bezorgd. Zo was er ook een boekje waarin wekelijks de bestelling
werd opgeschreven om daarna thuis afgeleverd te worden. In die tijd zat
ik op de kweekschool en van studiefinanciering was toen nog geen sprake.
Moeilijke tijden dus. Iedereen rookte; maar om nu altijd van een ander
te roken dat ging ook niet. Toen mijn shag (Samson) weer eens op was,
zag ik het boekje klaar voor de kruidenier liggen. In een opwelling schreef
ik op de lege, bovenste regel: 1 pakje Samson met vloei. Prompt kreeg
ik de bestelling. Natuurlijk ontging dit mem Geeske niet....... Zij had
er alle begrip voor! Geen kwaad woord! Misschien een gen, overgebracht
van moeder op dochter?
Toen ik onlangs de beide foto's van hun trouwen goed bekeek, zag ik op
de kleinste, met de wederzijdse families, iets wat bovenstaande goede
verstandhouding wellicht bevestigt. Pake Klaas staat er nors bij. Hij
had zijn gewone kleren aan, vertelde Neeltje, en vertikte het, ondanks
veelvuldig verzoek van Beppe Klaaske, zijn nette kleren aan te trekken.
En dat op de trouwerij van zijn enige dochter!
Maar kijk eens naar mem Geeske en beppe Klaaske: hand in hand staan ze
op de foto. Heit Ate staat er een beetje beteuterd bij. Trouwens waar
waren Harmen, Hendrik en Durk, de broers van mem Geeske?
|
|
|
|
|
|
handjes |
|
pake's: vlijm |
tabaksdoos en horloge |
( Neeltje heeft een voor de hand liggende oplossing: die waren aan
het melken, dat ging gewoon door)Beppe Klaaske was in 1876 geboren
in Oudemirdum. Haar vader heette Hendrik Mulder. Hij was een rijk en
rechtschapen man volgens mem Geeske. Hij was een voorstander van de
Doleantie; 1886, de Gereformeerde kerk scheidt zich af van de Hervormde.
Hij beweerde dat hij een bovennatuurlijke ervaring had meegemaakt:
eens bracht hij met paard en wagen een vracht naar Staveren naar
de boot. Plotseling liep er een man naast hem. Ze raakten aan de praat.
Vast en zeker over godsdienstige onderwerpen.
Met in zijn achterhoofd
het verhaal uit de Bijbel van de Emmaúsgangers beweerde hij
later serieus dat hij een ontmoeting met een engel had gehad.
Het Gereformeerde kerkbestuur uit begin van de twintigste eeuw bestond
wel uit een aanzienlijke Mulder/Postma clan. Pake Klaas , Hendrik
L. Mulder , Harmen van der Veer (getrouwd met muike Hinke Postma)
en secretaris omke-meester Eringa (getrouwd met muike Pietsje Mulder).
Hendrik Luitjen Mulder,1837-1906, vader van beppe Klaaske.
In 1882 overlijdt Christina Wilhelmina Groenhof, de vrouw van Hendrik L. Mulder en moeder van beppe Klaaske. Beppe Klaaske is dan zes jaar. Hendrik laat een boedelinventaris maken. We krijgen hierdoor een aardig inkijkje in het daaglijks leven van de familie Mulder in Oudemirdum.
De vader van Hendrik Luitjens Mulder, Luitjen Hendriks Mulder, was afkomstig van Nijega. Toen hij trouwde met Romkje Bouma
verhuisde hij naar Sondel waar zij woonde. Hij werd daar winkelier. In 1865/66 vertrok Hendrik Luitjens naar Oudemirdum, een grotere plaats dan Sondel.
|
|
|
|
Het huis van de Mulders in Oudemirdum; momenteel hotel Boschlust |
Hij kocht daar een boerderij, aan de Brink gelegen. Het voorste gedeelte richtte hij in als winkel. In de negentiger jaren van de 19e eeuw stond er in de burgerlijke stand als beroep van hem vermeld: winkelier in kruiden.
Hij verkocht er ook etenswaren zoals kaas, rijst, aardappelen en meel. Gebruiksartikelen als tabakspijpen, touw, klompen, matten, hamer, bijlen, petroleum en terpentijn waren er te koop.
Naast winkelier was hij ook nog boer met 2 paarden, 4 koeien, 6 kalveren, 2 varkens, 6 hennen en een haan, 2 hooiwagens en een kapwagen. Hij bezat bouw-, wei-, en hooiland.
Ook was hij eigenaar van 4 andere huizen in Oudemirdum die hij verhuurde.
Verder had hij zijn geld belegd in obligaties (Russische en Spaanse) of had met een tiental personen een lening afgesloten tegen een bepaald percentage.
Naast het winkelgedeelte bestond het huis verder uit
een huiskamer, het achterhuis (=kamer) , een hok, een schuur en een zolder. Natuurlijk lag het erf om het huis heen.
De huiskamer omvatte een kabinet, klok, secretaire, linnenkast en een tafel met zes stoelen. Op de tafel stonden een theestoof en een trekpot, boven de tafel hing een petroleumlamp en onder de tafel bevonden zich drie stoven. Aan de wand hingen drie schilderijen tussen drie deuren die elk toegang gaven tot een bedstee. Een opvallende plaats nam de naaimachine in. Vloermatten en gordijnen completeerden de inrichting.
In 1882 stierf zijn vrouw Christina Wilhelmina in het kraambed. Haar dochtertje Christina Wilhelmina overleed twee dagen later. Hendrik Luitjen hertrouwde met de vier jaar oudere zuster van Christina Wilhelmina, Korneliske. Jacob en Hendrik de Hoop, beide zonen van Korneliske uit haar vorig huwelijk, kwamen met hun moeder mee. Tante Meinie Haak -de Hoop was op deze manier familie van mem Geeske.
Opvallend is verder dat er in Sondel wel veel dienstmeisjes in het gezin waren maar in Oudemirdum geen. De oorzaak hiervan is wellicht dat de meisjes uit het gezin Mulder in Oudemirdum groot genoeg waren om mee te helpen.
|
Beppe Klaaske en dus ook pake Klaas heeft van Hendrik Mulder flinke
stukken wei- en hooilanden geërfd bij Sondel en aan 'de zee'. Hendrik L. Mulder stond erop dat dochter Klaaske naar school ging. Dat was voor
die tijd voor meisjes in Gaasterland niet gewoon. Ze kwam bij meester
Jan in de klas. Die vertelde wel een hele morgenachter elkaar. Zijn
verhalen kwamen uit 'Alleen op de wereld'. Hij zat daarbij de hele
dag op een stoel. Uit een andere bron bleek dit meester Jan Baukema
te zijn geweest die een halve eeuw in Oudemirdum voor de klas had
gestaan. De wanden van de school had hij beschilderd: '' een Artis
in het klein staat er op afgebeeld".
Van beppe Klaaske was bekend dat ze wel kon lezen maar met schrijven
had ze problemen. Beppe Klaaske was 'kreupel'. Waarschijnlijk opgelopen
bij de geboorte van mem Geeske.
Beppe Klaaske heeft altijd een '(flodder)muts' of op feestelijke dagen een gouden oorijzer gedragen.
Die muts liet ze de laatste jaren strijken door iemand uit Lemmer die dat alleen nog maar kon doen. Omke Hendrik heeft dit oorijzer aan een opkoper verkocht.
De moeder van beppe Klaaske heette Christina Wilhelmina Groenhof.
Zij is later in een kraambed gestorven en samen met het kindje begraven.
Later trouwde pake Hendrik met een zuster van haar: Cornelia (Kniltsje).
Beppe Klaaske haar vrijer, Bijma uit Warns, kwam te paard naar haar
toe. Toch werd het niets want Pietmui, beppe Klaaskes jongste zuster
, was er op tegen.
Pake Klaas is in 1874 geboren.Zijn vader, Harmen Fekkes Postma, heeft
in 1874 een stuk "boschland en laan" van ruim 2 en een halve
hectare gekocht van Tinco Andringa de Carpentier. In 1832 stond hierop al één koemelkershuisje. Later is er nog een huisje aanvast gebouwd. Harmen Fekkes Postma overleed toen pake Klaas nog maar 1
jaar was, op 54 jarige leeftijd. Pake Klaas liet na 1916 een boederij bouwen
door Harmen van der Veer, op de plaats van beide huisjes.Klaas moest
zelf de bomen rooien die de bouw in de weg stonden. Volgens neef Durk
Postma, die er nu woont, zijn de geraamten van beide huisjes gebruikt
voor de bestaande boerderij. In de tussenmuur die de huiskamer in tweeën deelt, kun je nog de (buiten)ankers zien! De grote boerderij is er a.h.w. overheengebouwd.
Dat klopt ook; als je oude foto's goed bekijkt dan is het front van
de huisjes hetzelfde als die van de grote boerderij.
|
|
Harmen van der Veer, Hinke Postma |
Harmen K Postma met fiets (inbreng huwelijk met Dieuwke,1924) |
Hinke, de zus van pake Klaas, trouwde met Harmen van der Veer en ging in Sondel
wonen nadat de vader van Harmen, Igge, in 1911 was overleden. Beppe Geeske
Beuckens ging mee naar Sondel. Beppe Geeske stierf in 1914. Later woonden woonden Freerk
(Beuckens) en Frouk naast hen.
Mem Geeske ging bij muike Hinke voor het eerst 'uit van huis' toen ze zes jaar
was. Muike Hinke had geen kinderen! 's Zondagmiddags ging ze met muike en omke
met een taxi naar de kerk in Nijemirdum. Daar zat ze bij haar broer Durk op
het orgel. Beppe Klaaske was er ook. Pake Klaas ging voor de laatste slotzang
uit de kerk om alvast het paard te halen. Toen zei mem Geeske tegen haar moeder
dat ze niet terug naar Sondel wilde. Dat gebeurde. Mem vertelde erbij dat muike
een beetje 'bot' was.
Toen pake Klaas jong was haalde hij wel eens kattekwaad uit. Zo schoot hij
met een jachtgeweer door het húske van Albert Buwalda, de verver. Of
er iemand opzat, vermeldde de geschiedenis niet.
Pake Klaas was gesloten en 'stijfkoppig': 'een mûske', zei Neeltje wel
eens . Hij las zondagmiddags na de kerkdienst kleine Neeltje en kleine Geeske
voor uit de Heraut, het Gereformeerde kerkenblad. Zittend op een stoof, begrepen
de kleintjes daar uiteraard niets van.
's Zondags mochten de meisjes tot aan de tweede Singel kuieren; dan moesten
ze weer terug.
Na het eten uit-de-Bijbel-lezen was zijn hobby. Hij begon met Genesis en werkte
vervolgens in het jaar de gehele Bijbel door. Het liefst zou hij Psalm 65 overgeslagen
hebben. Daar stond in : 'Moab is mijn waspot....'. Dat kon hij niet uitspreken,
tot groot plezier van zijn zoons. Hij was ook heel opruimerig. Hij zorgde ervoor
dat het erf er altijd netjes uitzag. Zo strooide hij op het modderige, donkere
paadje naar de weg, zand. Daarna mocht niemand er over heen lopen. Ook op het grasveld onder de bomen vóór de boerderij mocht geen takje liggen!
Karin Hendriks weet zich nog zijn ontbijt te herinneren. Anderhalve centimeter dik roggebrood besmeerde hij met 'eigen boter' . Daarop kwam een gekookt eitje. Het geheel werd afgemaakt met een dikke laag zout.
De muzikale 'roots' van omke Durk liggen waarschijnlijk bij hem. Hij was voorzanger in de Gereformeerde kerk voordat er een orgel in de kerk was.
Soms speelde hij op zijn trek-harmonica; veelal geestelijke liederen zoals "Scheepke onder Jezus' hoede".
Omke Harmen van der Veer, timmerman te Sondel, had als eerste een fiets. Via
een verlengstukje aan de achteras kon hij opstappen. Zijn zwager, pake Klaas,
liet wel eens een band leeglopen als hij op bezoek bij de Postma's was. Omke
Harmen had geen verstand van oppompen en ging dus lopend naar Sondel, waar
hij woonde. Pake Klaas pompte na zijn vertrek de band op en reed naar Balk
waar hij een afspraak had. Mem Geeske vertelde hierbij altijd dat omke Harmen
's zondags een Garibaldi droeg. Harmen had met Hendrik Mulder en later met
pake Klaas een belangrijke stem in de Gereformeerde kerk. Decennia lang waren
ze lid van de kerkenraad van de Gereformeerde kerk.
Naarmate zijn jongens het werk op de boederij van pake Klaas overnamen, kon
hij zich meer wijden aan zijn hobby: 'achter de kei oan' . Veel boeren uit
de omgeving deden een beroep op hem bij ziekte van hun vee. Dan ging hij erop
uit en gaf aan wat er gedaan moest worden. Zo kwam hij in Balk, Wijckel, Harich,
Woudsend, Sloten en Ypecolsgea. Dit deed hij uiteraard niet voor niets. Van
zijn oudste zoon Harmen heb ik zijn vlijm nog in mijn bezit waarmee hij een
koe of kalf kon aderlaten.
Door de erfenissen kon pake Klaas als eigenaar zijn boederij groot maken. Eerst
14 en later 20 te melken koeien. Door de melk aan de melkfabriek ter leveren
kreeg hij een vast inkomen en hebben ze het nooit arm gehad. Wel had hij voor
F 9000 aan obligaties uitstaan. Mem Geeske vertelde dat hij altijd eerst de
financiële pagina van de krant 'las'. Dat is nu te begrijpen. Hoe het
afgelopen is met zijn beleggingen is niet duidelijk.
Beppe Klaaske en pake Klaas hadden vijf kinderen: Harmen, Hendrik, Durk, Luitjen
en het nakomertje Geeske. Luitjen is al op 5 jarige leeftijd gestorven. Neeltje
vertelt dat er een schilderij van hem boven de schoorsteenmantel hing toen
zij daar veel later regelmatig kwam om met mem Geeske te spelen. Waar dat portret
gebleven is, is onbekend.
Harmen wilde boer worden. Maar hij moest eerst enkele jaren in dienst bij de
cavalerie. Hij bereed een paard. Na afloop van zijn diensttijd kon hij echter
niet bij pake Klaas op de boerderij want zijn broers Hendrik en Durk werkten
daar al. Hij vond een plaats als boerenfeint bij Dieuwke van der Zee, een boerenweduwe.
Zij was 25 jaar ouder dan hij en had al twee dochters die ouder waren dan Harmen.
Toch zijn zij getrouwd en ze zijn nog 25 jaar bijelkaar geweest tot zij overleed.
Daarna verhuisde hij naar Leeuwarden om daar bij van Gent en Loos te gaan
werken. Hij werd katholiek en trouwde met Ymelda Smits, zijn huishoudster.
Dit huwelijk heeft ruim 25 jaar standgehouden tot hij in 1988 stierf.
Zie ook de geschiedenis van zijn beppe: Geeske Beuckens in ' van Beuckens
tot Postma' en H5: Kerkelijk Leven.
Hendrik is boer geworden op de boerderij van de Postma's. Hij trouwde
met Geeske Bultsma. Ze kregen zes kinderen. Klaaske, Klaas, Wouter,
Durk, Antsje en Sytze. Mem Geeske vertelde dat ze bij hem op de arm,
klok moest leren kijken. Ze was nog niet eens op school. Later, toen
ze eens aan het aardappel-poten waren, vroeg ze aan hem: ' Hinne, wat
bisto stil?' Zijn antwoord was: 'Nee, ik bin koppig'. (=slechte bui)
Ik herinner me nog dat er een schoolbank in de huiskamer stond toen
ik er later eens kwam.
In de Tweede Wereldoorlog gaf de familie onderdak aan Jos Poran, een Joodse jongen, van 1943 tot 1945. Zie ook het interview van Jos.
Durk is genoemd naar de jong overleden zuster van zijn vader: Durkjen. Op jeugdige leeftijd bleek al de muzikale aanleg van hem. Als kind trommelde hij onophoudelijk op tafel en kreeg een muzikale (orgel) opleiding. Hendrik kreeg een viool en les. Die viool is bij Durk terecht gekomen. Toen Durk overleed is de viool aan de rechtmatige eigenaar teruggegeven en hing nog jaren aan de muur van zijn kamer in het verzorgingshuis 'de Vlecke' te Joure.
Durk werd
vaste organist van de gereformeerde kerk van Nijemirdum. Hij trouwde
met Aafje Schuurman. Ze kregen vijf kinderen: Trijntje, Klaas, Klaaske,
Clementia en Hennie. Klaas is toen hij twaalf was bij een verkeersongeluk
om het leven gekomen.
Steeds minder werkte Durk op de boerderij en steeds meer verdiende
hij de kost als dirigent bij verschillende koren. Met zijn Lemster
koor heeft een LP gemaakt.
www.riedo.nl/bilsjongers.htm
Prelude
Op 24 september 1966 werd door dirigent Durk Postma (geb. 1907 te Nijemirdum) en in 1940 naar Sondel verhuisd het jeugdkoor opgericht. Zijn vrouw Aaf was een stuwende kracht om een koor op en door te zetten. Na enige tijd vroeg Postma aan Hanny Smits of zij mee wilde helpen, omdat er steeds meer jongeren zich aanmelden om mee te zingen en het voor Durk Postma ook steeds drukker werd. Hanny werd penningmeester. En dit is ze blijven doen tot 1982. Ook verzorgde Hanny de kleding van jongens en meisjes. Jongens een blauwe broek en wit bloesje , meisjes een blauw rokje en ook een wit bloesje.
rechts: omke Durk
|
Toen omke van der Veer stierf, zijn ze in
zijn huis in Sondel komen te wonen. Daar hebben ze nog jaren voor muike
Hinke van der Veer (zuster van pake Klaas) gezorgd.
Daarna is Klaaske in het huis komen te wonen. Sinds begin 2000 woont nu haar dochter Yldau in het Sondeler huis.
|
2007: te koop |
Hendrik en Durk hielden nogal van een grapje. Een 'vriendje' van mem
Geeske zou op een avond haar komen bezoeken. Het was al schemerig.
Eén van de beide broers klom in een boom van de donkere Grienesingel.
Toen de jongen vlakbij gekomen was, riep hij met een grafstem: 'Keerom......,
keerom......'. "Jawel Heer', antwoordde de geschrokken jongeman
en maakte dat hij weg kwam. Het is nooit wat geworden tussen mem Geeske
en hem.
Ook één avondje uit met Sjouke de Vries kon de goedkeuring
van beide broers niet wegdragen. Mem Geeske kon na ruim 60 jaar zijn
brief aan de broers nog letterlijk aanhalen:
Vanuit het Oosten dringen tegenwoordig vreemde, ja onzekere geruchten
tot mij door. Eerst zwak, doch langzamerhand sterker waarneembaar.
Het wordt mij soms zo sarcastisch voor de voeten geworpen: jongen wat
heb je toch uitgehaald? Deze zet was niet van praktische aard. Pas
toch op, die wanklanken. Van waar komen ze? Lang en breed heb ik er
over na zitten te denken. Tot eindelijk de zon één van
haar stralen uitgoot over deze mij zo onbekende, onbetekende zaak.
Gij hebt gelijk als gij zegt dat Sjouke hem een beetje moet schamen
als ik enige, ik zeg, enige connectie met uw zuster zou hebben. Het
zou wat ergs zijn en daarom voel ik mij ingelukkig dat ik vrijuit kan
gaan.
Rozen verwelken, bloemen vergaan, doch onze vriendschap blijft eeuwig
bestaan.
Neeltje en Fedde hadden verkering en hadden zich naast de Singel teruggetrokken.
De broers kwamen langs, stopten en zeiden: 'Zo, nu moeten we eerst
even piskjen".
Omke Herre reed achterop de fiets met broer Ate mee uit Sneek naar Nijemirdum om daar op de boerderij van de Postma's een weekje te logeren.
Met omke Hendrik ging hij eens met paard en wagen naar het land. Omke Hendrik legde Herre uit dat het paard voor de wagen Russisch was. " Moet je maar kijken", zei hij en hij riep tegen het paard: " Hu, hu.....". Het paard reageerde niet. Toen hij echter " Ra ta ta, ra ta ta, ..",riep, zette het paard het op een draven. Herre dacht trots dat hij zijn eerste Russische woorden had geleerd.
Einde hoofdstuk 2 .