Mem (#1)Geeske
Postma is genoemd naar haar beppe (#5) Geeske Beuckens.
Geeske Beuckens
trouwde op latere leeftijd met (#4)Harmen Fekkes Postma, ook al een
laatbloeier op dit gebied. Hij staat als koopman te boek.
Geeske was 38 en Hendrik 48 jaar. Ze kregen drie
kinderen: Hendrikje, Durkjen (overleed op jeugdige leeftijd) en Klaas.
Harmen Fekkes Postma stierf toen hij
53 jaar was. Pake Klaas Postma was toen nog maar 1 jaar oud. Hij heeft
zijn vader nooit gekend. Hij werd dus opgevoed door zijn moeder Geeske
Beuckens.
Al vrij spoedig ontdekte ik dat Geeske Beuckens voor de tweede keer getrouwd
was. En wel met Hendrik Hendriks Pelsma.
Dit was niet ongebruikelijk in die tijd. Toen ik de notariële
archieven doorsneupte, kwam ik bij de boedelbeschrijving in 1877 van Harmen Fekkes
Postma en Geeske Beuckens de naam: Hendrik Hendriks Pelsma tegen.
Hendrik Hendriks Pelsma had als 'loonale knecht' van 1876 (overlijdensjaar
van H. F. Postma) tot 1877 gewerkt bij G. Beuckens voor F 80.
Het was blijkbaar
niet bij werken alleen gebleven! Wie was deze Hendrik?
Daar was snel achter
te komen. Hij was in 1854 geboren. Hij trouwde in 1877 op 23 jarige leeftijd
met de 22 jaar oudere Geeske Beuckens. Het kan niet anders zijn dan dat dit
veel opschudding in beide families heeft teweeggebracht. Na zijn huwelijk werkte Hendrik Pelsma als arbeider.
Tot 1886 verbleef Harmkje Schotanus als dienstbode bij de familie.
In 1887 overlijdt Hendrik Hendriks Pelsma. Geeske is dan 55 jaar. In 1888 komt Ruurd Kuiper.bij haar inwonen. Zou ze dezelfde 'truc' willen uithalen als bij het overlijden van haar eerste man: Harmen?
Een jaar later echter, augustus 1889, trekt Lummigje de Ruiter uit Heeg bij de familie in. Ze is dan met Ruurd getrouwd. In hetzelfde jaar vertrekken ze.
Waar zijn wij trouwens ook zo'n verhaal in de familie tegengekomen? Juist,
bij omke Harmen Postma, oudste broer van mem Geeske. Zijn beppe, Geeske Beuckens,
had kennis gekregen aan een jonge feint. Bij hem was precies het omgekeerde
gebeurd! Zie:"Het
gezin van Klaas en Klaaske Postma".
Helaas heeft het huwelijk van Geeske en Hendrik maar negen jaar geduurd. Drie
maanden voor zijn overlijden heeft Hendrik Pelsma een testament laten maken.
De notaris kwam hiervoor bij hem thuis. Hij bepaalde dat zijn vrouw Geeske
Beuckens het vruchtgebruik van zijn nalatenschap zou hebben tot aan haar dood.
Pake Klaas en zijn zuster hebben hun stiefvader dus niet lang gekend. Pake
Klaas was pas 12. Geeske Beuckens was met Harmen Fekkes Postma in Nijemirdum
komen wonen. Waarschijnlijk in het huis waar eerst pake Klaas en beppe Klaaske
woonden en later Freerk en Frouck.
Geeske Beuckens was 'koemelkersche'. Ze overleed in 1914. Mem
Geeske heeft dus haar grootmoeder nooit gekend. Nu pas kwam de verdeling van
de erfenis aan de orde. Met de Pelsma's kon waarschijnlijk niet tot een overeenkomst
gekomen worden. In 1915 moesten alle onroerende goederen uit deze erfenis op
last van de Arondissementsrechtbank te Heerenveen per openbare verkoping en
provisionele toewijzing verkocht worden. Pake Klaas Postma was erfgenaam en
koper. Hij kocht een groot gedeelte van zijn land terug met de twee huisjes
die er ondertussen op gezet waren. Na 1916 is op de plaats van beide huisjes
de grote boerderij van Klaas Postma gebouwd.
Wij hebben wij nooit iets over deze geschiedenis van mem Geeske gehoord. Als
ze het had geweten dan had zij dit zeker op de lijst van haar verhalen van
vroeger gezet en het ons verteld. Pake Klaas en beppe Klaaske hebben dit verhaal
nooit aan hun kinderen verteld. Temeer een bewijs dat deze geschiedenis als
negatief in de familie is ervaren.
Interessant is ook dat Sipkje de Vries van 1894 tot 1897 bij Geeske Beuckens kwam wonen. Sipkje was in 1894 pas acht jaar!
Sipkje's moeder heette Teatske Hendriks Pelsma. De in 1887 overleden echtgenoot van Geeske Beuckens heette Hendrik Hendriks Pelsma. Inderdaad, Teatske en Hendrik waren broer en zus. De reden van deze verhuizing werd al spoedig duidelijk. Teatske overleed in 1890 op 39 jarige leeftijd. Zij liet acht kinderen en haar man, Taeke Wiebes de Vries, achter. Taeke had als godsdienst doopsgezind en was boer/koopman.
Geeske Beuckens had hem F 500 geleend.
Taeke overleed in 1894 te Amsterdam "alwaar hij werd verpleegd". Hij was al langer ziek want er stond na zijn dood nog een rekening van F 37,65 aan dokter
Lingbeek te Woudsend, open.
Zo kwam Sipkje, als wees, bij de familie Postma. Als bijzonderheid stond er bij haar genoteerd: n. verwant .Ongetwijfeld betekenend: naaste verwant .
In 1911 trouwt Sipkje te Sneek met Wiebe de Vries. Wiebe was melkknecht en woonde te Holweide (Keulen).
Het bovenstaande heb ik in mei 2004 gevonden en opgeschreven. In september
keek ik de Gaasterlandse 'Speciekohieren' door. Daar kwam ik bij de grootmoeder
van #4 Harmen Fekkes Postma: #17 Roelofke Borias Foget ................ trouwt
met knecht.......... tegen! En jawel hoor. Hebben we hier de oudste sporen
van het Postma-gen te pakken? Wat was het geval?
Roelofke trouwde op 29 jarige leeftijd met Fekke Ieges Postma. Ze kregen 5
kinderen. Toen Roelofke 46 jaar was, overleed haar man Fekke. Drie jaar later
trouwde zij met Claas Wybes, haar knecht, die op dat moment 31 jaar oud was.
Een leeftijdsverschil van 18 jaar!
Wonen in Gaasterland omstreeks 1870.
Door de boedelinventaris-beschrijving in 1877 van het 'koemelkershuisje' van
Harmen Fekkes Postma en Geeske Klazes Beuckens aan de Oudejachthuisreed, op
de plaats waar nu de Postma boerderij staat, komen we eigenlijk een heleboel
te weten over het leven en wonen in Gaasterland van een voorouder aan het einde
van de negentiende eeuw.
Voor het grootste gedeelte waren zij zelfsupporting. Zij verbouwden in hun
tuin de groenten die ze nodig hadden; er waren tuinschoffels en schoppen aanwezig.
In de kelder stond 'divers grof aardewerk'; nodig om groenten in zout te bewaren
voor de winter.
In de stal bevond zich een spijkerbak. Dit wijst op de verbouw van vlas.
In het middelhuis stonden vaten met gort, meel en rijst die o.m. gebruikt werden
voor bak- en papproducten. Op zolder hing voor F 50 aan spek. Ter vergelijking
hierbij; één varken kostte F 20. Op de boerderij waren twee varkens
aanwezig.
Hoofdbron van bestaan was drie koeien met een waarde van F 470. De aanwezigheid
van vier koperen 'aaden' en 'zuupkannen' verraadde dat de melk op de boerderij
verder bewerkt werd. Een hokkeling en een kalf complementeerde deze veestapel.
In de stal lag een voorraad van F 12 aan wol, geleverd door de vier aanwezige
schapen. Deze wol werd verkocht want er is geen spinnewiel aanwezig.
Er waren 3 kippen voor de eieren.
Gestookt werd er met brandhout , takken en turf (F 10 op zolder). Er werd koffie
en thee gedronken want in de gang bevond zich een koffiemolen en in de kamer
troffen we een 'trekpot met theegoed' aan. Ook dronk men wel eens iets anders
want in de woonkamer stonden 'flessen en romers'.
Eén kachel zorgde voor voor de verwarming 's winters en voor de verlichting
gebruikte men een petroleumlamp. In de kamer stond één tafel
met tien stoelen er omheen en vijf stoven eronder. Aan de muur hingen twee
spiegels, twee schilderijen en een klok. Op de grond lagen vloermatten en voor
de ramen hingen glasgordijnen. Op de schoorsteenmantel stonden aarden borden.
Een glazen kastje met fijn aardewerk, een kabinet, een bedstee en een secretaire
complementeerden de inhoud van de woonkamer.
Interessant is de aanwezigheid op zolder van een 'flapnet'. Dit net werd gebruikt
om snippen te vangen; in Gaasterland een gebruikte methode om er iets bij
te verdienen. Een poulier betaalde in die tijd bijna twee gulden per houtsnip. Een enorm bedrag.
In een gekapt stuk bos van 15 bij 40 meter werd het net van 25 bij 10 meter hoog, door middel van katrollen opgehesen. Vloog er een snip in dan liet men het net naar beneden vallen. Meestal werd er maar één snip per keer gevangen.
Op 21 oktober 1885 stond in Wumpkes' Stads- en Dorpskroniek:
6000 lijsters uit Oudemirdum naar de Balkster poeliers gezonden. En op 13 november 1886 : In de Gaasterlandsche bosschen zijn 600 personen aan het lijstervangen, prijs 10 ct.
Ook verraste mij de aanwezigheid van een bijenstal met 'korven
met bijen', een honingpers en 'enig was'. Men hield zich hier dus ook met de
bijenteelt bezig.
Al met al een druk bedrijfje. Dat men wel aardig boerde lieten de persoonlijke
bezittingen zien. Een smal gouden oorijzer van F 107,40 en een zilveren tabaksdoos
van f 11,90 spanden wel de kroon! Daarnaast waren er gouden en zilveren voorwerpen
zoals spelden, gespen, een horloge met ketting. Een deel van het kapitaal was
belegd in effecten. Wat de waarde daarvan was laat zich raden. Het totaalbedrag
kwam op F 2245 . Daarbij moet nog opgeteld worden de waarde van de beide huisjes
en de ruim twee en een halve hectare grond.
Na het overlijden van Hendrik Luitjen Mulder in 1906, de vader van beppe Klaaske,
erfde de familie Postma aanzienlijke stukken hooi- en weiland. Daardoor konden
ze van de twee huisjes de boerderij laten bouwen waar neef Durk Postma nu nog
in woont. Deze boerderij met schuur bood plaats aan 20 koeien. Pake Klaas en
omke Hendrik zijn hierop boer geweest.
Andere opmerkelijke zaken.....
De vader van (#4)Harmen Fekkes Postma heette (#8) Fekke Fekkes Postma. Fekke
Fekkes overleed op 46 jarige leeftijd. Harmen Fekkes was toen 6 jaar. Hij heeft
zijn vader bijna niet gekend!
De vader van Fekke Fekkes Postma heette (#16)Fekke Ieges Postma. Fekke Ieges
overleed op 45 jarige leeftijd. Fekke Fekkes was toen nog geen jaar!
Met pake Klaas Postma dus drie geslachten Postma die zonder vader dus door
moeders opgevoed werden.
Opvallend is dat de vrouwen van : Fekke Ieges (#16), Fekke Fekkes(#8) en Harmen Fekkes (#4)hertrouwd zijn. Allen waren in de veertig . Twee t.w. Geeske Klazes Beuckens (#5) en Roelofke Boreas Foget (#17) met een 20jaar jongere knecht.
Bij de boedelinventaris uit 1877 van Geeske Beuckens treffen we haar
handtekening aan:
Jaren later, in 1903, bij een lening van F 2500 aan pake Klaas
vinden we de volgende opmerking aan het einde van de acte:
....."dat zij de schrijfkunst niet had geleerd."
Obligaties
Harmen Fekkes Postma (# 4) overleed in 1876. In 1877 laat zijn vrouw,
Geeske Beukens (# 5), een boedelinventarisatie maken. Daarin komen we
de volgende obligaties tegen:
waarde in 1914