In januari 2009 kreeg ik via het Joods Historisch Museum te Amsterdam, het adres te pakken waar de familie Locher de bevrijding meemaakte. Dat was in IJlst. Bij de familie Jentje Andela, die woonde op Galamagracht 84.
IJlst: Galamagracht
links # 83 rechts # 85
naar achteren door de steeg
# 84
Natuurlijk ben ik direct op zoek gegaan in IJlst. Galamagracht 84 hoort nu bij # 85. De huidige bewoners weten niets van de
historie die zich hier in de oorlog heeft afgespeeld. Ik mocht in hun tuin foto's maken.
Verder gezocht op de naam Andela
. Al spoedig kwam ik bij broer Jacob Andela uit die in Spijkenisse woont. Hij vertelde
dat Jentje (en echtgenote Anna) Andela, zoon van bakker Andela uit IJlst, na de oorlog naar Canada is geëmigreerd .
Jentje leeft nog (april 2009)
maar wordt in een verpleeghuis verzorgd en is niet meer aanspreekbaar.
Van broer Jacob uit Spijkenisse deze foto en het volgende verhaal uit de tijd dat de Lochers in IJlst bij de Andela's ondergedoken zaten:
"Op een middag vIak na het middageten stormden Landwachter hun huisje binnen en vroegen: " Waar is de Jood ? ".Het Joodse echtpaar was gelukkig net naar boven gegaan. Er was in de bedstee beneden een verlaagd plafond gemaakt en dat was hun slaapplaats. Op de zolder was een luik en dat konden ze dichtslaan. Zo zaten ze in hun wel zeer bekrompen schuilplaats. Op de tafel stonden nog de drie borden van het middagmaal. Dat zagen de invallers. Hun conclusie lag voor de hand: Anna en twee Joden. Zoontje Jan was ook in de kamer. Hoe oud was hij? Hij zal 1 jaar geweest zijn. Anna: "Nee, dat bord is van mij en die twee andere zijn van Jan. Ik maak altijd twee borden klaar voor hem. Terwijl hij eet, laat ik de rest afkoelen, want anders is het té heet voor hem. Zodoende staan er drie borden". Of de invallers het geloofden of niet is ons onbekend, maar wél weten we dat ze het Joodse echtpaar niet gevonden hebben. Mede dank zij de koelbloedige houding van Anna. Een geweldige prestatie'. De schrik zat er uiteraard goed in. Ik denk dat het echtpaar heel snel ergens anders is ondergebracht. Maar ook daarvan weten we niets. Wij hebben grote bewondering voor Jentje en Anna dat ze in hun huisje een Joods echtpaar durfden op te nemen. Dat was levensgevaarlijk. En hun huisje was er eigenlijk veel en veel te klein voor. Maar ze déden het dan toch maar."
Jentje Andela vóór zijn emigratie
Door Edsko Hekman geschreven boek over IJlst in de 2e W.O.
Op pagina 174 van 'Levend oorlogsverleden, IJlst'
Er bestaat een boek over IJlst in de 2e W.O. : Levend Oorlogsverleden, waarin de namen van de Locher's voorkomen als Joodse onderduikers die de oorlog in IJlst hebben overleefd. Zie hierboven.
Van de schrijver Edsko Hekman kreeg ik onderstaand kaartje uit de 'pas' opgedoken cartotheek uit de nalatenschap van de familie Wiersma. Sjoerd Wiersma, vooraanstaand verzetsman uit Friesland, heeft dus de familie Locher naar Friesland gebracht waar ze via pake Johan de Boer, Sneek, in IJlst terecht kwamen.
In de cartotheek van het verzet in Zuid-West Friesland : (van Sjoerd Wiersma en Uilke Boonstra) De Locher's:
In de oorlog was het levensgevaarlijk voor iedereen die er in stond. Deze bijzondere kaartenbak uit de Tweede Wereldoorlog is teruggevonden op de zolder van een verzetsfamilie en door kleinzoon Sjoerd Wiersma in bruikleen gegeven aan het Herinneringcentrum Kamp Westerbork.
De cartotheek bevat vierhonderdvijftig kaartjes met zo'n tachtig pasfoto's van joodse onderduikers. Op elk kaartje een naam, plaats van herkomst, onderduikadres en een aantekening over de financiële ondersteuning. De kaartenbak vertelt het verhaal van de jodenvervolging, maar ook van de moed van mensen die daartegen in wilden gaan.
Een van hen was Sjoerd Wiersma, eigenaar van een wasserijbedrijf in Joure. Vanaf 1942 ging hij twee tot drie keer per week met zijn vrachtwagen naar Amsterdam. Iedere rit nam Wiersma joden mee naar Friesland. Samen met zijn vriend Uilke Boonstra bracht hij ze dan onder op tal van onderduikadressen. Een hele organisatie, die werd vastgelegd in een cartotheek. Het gaat goed tot februari 1944: Boonstra wordt opgepakt en Wiersma weet maar net te ontkomen. Vanuit de onderduik weet Sjoerd Wiersma zijn werk voort te zetten, Uilke Boonstra wordt uiteindelijk gefusilleerd in Vught.
Na de oorlog komt de cartotheek in handen van Gerlof Wiersma, de broer van Sjoerd. Met een aantal andere mensen vult hij de informatie in de kaartenbak aan: wie zijn er vertrokken, wie overleden, wat is er nog van hen? Maar al spoedig is het materiaal niet meer nodig en verhuist de bak naar de zolder. Na het overlijden van Gerlof erft zijn zoon de cartotheek en ook hij zet de kaarten ergens op zolder. Daar zou het zijn blijven staan, als niet de kleinzoon van Sjoerd Wiersma het materiaal bij toeval ontdekt. De jonge Sjoerd Wiersma is verrast en verbijsterd over de schat aan informatie en weet dat de kaartenbak té bijzonder is om weg te gooien. Daarom geeft hij de cartotheek in bruikleen aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
Mozes en Clara op de lijst van overlevenden; direct na de oorlog .
Karel Locher, zoon
"I also have a quick question about the attached photo...I see my dad
in this photo but don't know who anyone else is. Do you know if this
is your family?
Thanks so much.
Alan"
Alan, Karel's zoon, stuurde mij (januari 2009) bovenstaande foto met de vraag of ik er misschien iets meer van wist. Zijn vader staat derde van links. Ik had deze foto nog nooit gezien en besloot de foto naar de Leeuwarder Courant te sturen met een oproep aan de lezers voor meer informatie.
Twee weken later kwam de oplossing. Zie hieronder.
Twee mensen belden uit Heeg. Lieuwe,een zoon van bakker Ypma, waarbij Karel ondergedoken was en de dorpshistoricus Kees de Jong. Karel Locher had zijn laatste oorlogsjaren doorgebracht in Heeg, vlakbij IJlst waar zijn ouders de bevrijding beleefden. Karel kon zich in 1996 die dorpsnaam niet meer herinneren.
Op 27 februari 2009 heb ik de familie Lieuwe en Hiltje Ypma in Heeg bezocht. Ze wonen schuin tegenover hun oude bakkerij waar nu hun zoon de scepter zwaait. Lieuwe was een jaar of 10 in de oorlog en heeft Herman persoonlijk gekend.
Hij vertelde dat Herman (zo werd hij stevast genoemd) een oogje op één van zijn zusters had. Dat was niet wederzijds. Met leeftijdsgenoten ging Herman op cathechesatie en 's zondags naar de kerk. Omdat er geen Duitsers in Heeg waren, konden ze gewoon op straat 'lol maken'.
Overdag moest hij houtstobben bewerken voor de oven.
Herman sliep op het meelzolderkamertje waar hij aan de jongens eens liet 'zien' dat hij een Jood was. Op een dag zou er clandestien een varken geslacht worden. Herman hield hem bij de staart vast. Helaas schoot de slager mis. Herman bleef het dier vasthouden terwijl hij door de tuin gesleept werd. Hilariteit alom!
De bakkerij was een centrum van illegale zaken; ook Prins/ de Koning kwam langs voor wapeninstructie en bakker Ypma wist waar de wapens opgeslagen waren.
Na de oorlog hebben de Ypma's de Locher's in Amsterdam nog één keer ontmoet. Daarna is niets meer van hen vernomen.
Lieuwe Ypma en Hiltje Grondsma
Bakkerij Ypma
Heeg, Karel:" lange straat".
Verder vernam ik nog dat er twee Duitse soldaten tijdens de oorlog in Heeg woonden. Die werden regelmatig door slager Tamme Boschma van vlees voorzien. Deze soldaten lieten iedereen met rust. Volgens dochter Hendrikje (Harriëtte) vertelde haar vader Tamme dat " de soldaten heerlijk rustig bij het Heegse meer zaten".
Tamme is in 1946 met Jikke Ypma getrouwd. Ze zijn naar Canada geëmigreerd. Het meubilair , bij de ruilhandel tijdens de oorlog verkregen, staat nog bij Tamme's kinderen in Canada.
Karel op de lijst van overlevenden; direct na de oorlog .